Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want als zij hun kinderen hun drekgoden [82]geslacht hadden, zo kwamen zij op dienzelven dag in Mijn [83]heiligdom, om dat te ontheiligen; en ziet, alzo hebben zij gedaan in het midden van Mijn huis. 82. Of, gekeeld; te weten ter ere der afgoden; zie boven hfdst.16 vs.20,36, met de aantekening; idem Jes.57:5. 83. Als willende mij nog kwanswijs ook enigszins dienen en eren. Vergelijk 2 Kon.21:4,5; Jer.7:9,10, en Jer.11:15; boven hfdst.8 vs.3,6, en onder hfdst.43 vs.8.